Iedereen zou een tante Henny moeten hebben’

Opzij gaat in gesprek met twee generaties aan elkaar verwante vrouwen. Een van hen is nu een jonge vrouw, de ander was dit tijdens de twee feministische golf rond 1960/1970. Hoe kijken ze aan tegen het feminisme en tegen hun vrouw zijn. Wat is er veranderd, wat kunnen ze van elkaar leren? Dit keer gaan we in gesprek met Henny Weijers (79) gepensioneerd salarisadministrateur en Lin Dautzenberg (20) student Psychologie. Henny is de oudtante van Lin.

DOOR TINA TEN BRUGGENCATE

Lemiers in het uiterste zuiden van Limburg, tegen de Duitse grens aan, staat bekend om twee nogal tegenstrijdige zaken. Ten eerste een bordeel, wat in de omgeving het Milkahuis wordt genoemd vanwege de lichtpaarse kleur van het gebouw. “De parkeerplaats is er altijd vol.” volgens Henny en Lin. Het tweede is tante Henny, die het tegenovergestelde representeert van dit bordeel, zoals we gedurende dit Terwijl de vrouwen in haar omgeving trouwden en kinderen kregen, ging Henny haar eigen weg. En was dat in Randste-delijk gebied al best lastig voor vrouwen in de jaren 60 en 70. In een klein Limburgs en katholiek dorp moest je wel erg sterk in je schoenen staan om deze eigen weg te bewandelen.
Henny begon op haar veertiende met werken in een textiel-winkel, waarna ze op kantoor kwam en salarisadministratri-ce werd, dat is ze tot haar pensioen gebleven. Haar werk betekende haar onafhankelijkheid en die is haar veel waard. “Ik vond mijn werk fantastisch, je zou het niet zeggen, maar ik had in mijn functie veel contact met mensen. Ze kwamen bij mij hun voorschotten en salaris ophalen.” Toen werkte men nog met salariszakjes, later werd dit minder toen het salaris digitaal werd overgemaakt.
“Als op kantoor een vrouw verkering kreeg met een collega moest de vrouw stoppen met werken” vertelt Henny. Lin en Henny moeten er nu om lachen. Zelf trok Henny zich niet veel aan van de ongeschreven regels en verwachtingen die er destijds waren. “Ik rookte destijds sigaretten en in die tijd mochten de vrouwen niet roken op kantoor, de mannen wel. Ik heb gewoon een sigaret opgestoken.” Henny werd erop aangesproken, maar gaf ze van repliek. “Ik zit hier in de rook van al die mannen en ik mag niet mee paffen, waarom eigenlijk niet?”
“Vrouwen mochten ook geen lange broek dragen. Ik heb die broek gewoon aangetrokken.” Ook hier werd Henny aangesproken op haar ‘ongepaste’ gedrag. Vaak met wat omwegen. “Ben je met het paard naar je werk gekomen ofzo,” vroegen ze aan haar. Henny werd er subtiel op gewezen dat die lange broek toch echt niet kon en ze er bovendien raar uitzag. “Het maakte mij niet uit wat ze ervan vonden, die broek zat heerlijk en ik trok hem gewoon aan.”

LEES ER ALLES OVER IN DE NIEUWE OPZIJ