IN DE NIEUWE OPZIJ: Werkende vrouwen toen (1989) en nu: een vergelijking.
Om te beginnen is het percentage vrouwelijke leidinggevenden in ons land aanzienlijk gestegen. Van alle chefs is nu 34 % vrouw. Bij de overheid is dat percentage 41 %. Sinds 2020 bestaat er bij de overheid geen loonverschil meer tussen mannelijke en vrouwelijke leidinggevenden. In het bedrijfs-leven is dat anders, daar verdienden in 2020 mannelijke chefs nog zes euro per uur méér dan hun vrouwelijke collega’s. Dat vrouwen in het algemeen minder verdienen dan mannen heeft voor een belangrijk deel te maken met het feit, dat zij veel meer parttime werken dan mannen. In 2020 werkte 81 % van de vrouwen in het bedrijfsleven parttime, bij de overheid was dat 69 %. Overigens neemt het verschijnsel deeltijdwerk in alle sectoren van de maatschappij toe, zowel onder vrouwen als mannen. (Publicatie CBS, Rik van der Vliet, Jeanine van Eisen , Lucille Mattijssen, Jeroen Borghuis en Femke Bosman, november 2022.)
Vrouwelijke leiders liggen onder een vergrootglas, er wordt altijd extra op hen gelet, niet alleen om wat ze doen, maar sowieso omdat ze vrouw zijn. ‘Is ze wel sterk genoeg?’ is een vraag, die veel vaker over een vrouw dan over een man gesteld wordt. Vrouwen worden als ze eenmaal leider zijn, ook anders en negatiever beoordeeld dan een man, die hetzelfde leiderschapsgedrag vertoont. Want die vrouw mag dan wel ‘goed’ leiderschapsgedrag vertonen, als ‘goede’ vrouw hoort ze dat soort gedrag niet te laten zien. Mannen krijgen nooit te horen dat ze ‘een harde oom ‘zijn, terwijl voor vrouwen de uitspraak ‘het is wel een harde tante’ de normaalste zaak van de wereld is. Vaak waren vrouwen de eerste op hun post: de eerste vrouwelijke burgemeester, premier of partijleider. Helaas is het nog steeds zo, dat als één vrouw het ergens slecht doet, nog altijd wordt gezegd: ‘Dat soort leiderschapsposities is dus niets voor vrouwen’, terwijl als een man op een hoge post er niets van bakt, komt dat op zijn persoonlijke conto, niet op dat van alle mannen. Daarom is het feit, dat er steeds meer vrouwen op alle mogelijke posten komen nog altijd heel belangrijk, dan gaat voor hen ook gelden ‘zij kon het niet’ en niet ‘vrouwen kunnen dit niet’. Maar er is nog een reden waarom vrouwen het makkelijker gaan krijgen in leidinggevende posities. Tegenwoordig (o.a. door de wereldwijde beweging van MeToo) worden er andere vaardigheden verwacht van een goede leidinggevende. Onderzoek laat zien dat, voor het eerst sinds dit is gemeten in de jaren zeventig, de ideale of goede leider volgens medewerkers nu moet beschikken over ‘typisch vrouwelijke’ kenmerken. Dit zijn de meer ‘zachte’ kwaliteiten, zoals kunnen luisteren en oog hebben voor gevoelens. Dit zou kunnen betekenen dat ook mannen zich nu moeten bewijzen, zij voldoen immers niet meer automa-tisch aan het ideaaltype van een leider. Voor middelmatige mannen wordt het in de huidige tijd dus lastiger om een leidinggevende te worden.”
LEES VERDER IN DE NIEUWE OPZIJ